Het Koninklijk Concertgebouworkest viert deze week dat de grote muziekvernieuwer Arnold Schönberg 150 jaar geleden op 24 september 1874 in Wenen geboren werd. Als ceremoniemeester van deze monumentale verjaardag heeft het toporkest de regisseur Pierre Audi gevraagd om hiervoor het concert te ensceneren.
Het KCO heeft vaker met Audi samengewerkt. De laatste keer was tijdens het Holland Festival 2023. Toen regisseerde Audi het Requiem for Nature van Tan Dun. (Zie mijn recensie van deze voorstelling: https://bachtrack.com/kritik-tan-dun-requiem-for-nature-royal-concertgebouw-orchestra-holland-festival-amsterdam-juni-2023 )
Het programma ‘Arnold Schönberg 150 jaar’ bevat drie composities uit verschillende periodes in Schönbergs carrière en laat zien hoe de grote componist zich ontwikkelde tot de invloedrijke uitvinder van een compleet nieuwe compositiemethode.
Het concert begon met de Begleitungsmusik zu einer Lichtspielszene, op. 34 (1929-30). Schönberg componeerde de partituur voor de Heinrichshofen Verlag, dat het wilde opnemen in een verzameling van partituren die ze hadden besteld bij Duitse filmcomponisten. Schönberg had geen specifieke film of filmscène in gedachten toen hij het werk componeerde en pas 42 jaar later werd zijn muziek daadwerkelijk gebruikt bij een film. Igor Stravinsky noemde Begleitungsmusik het “beste stuk echte filmmuziek ooit geschreven”. Dirigent Ryan Wigglesworth benadrukte de mysterieuze spookachtige sfeer en de musici van het KCO vertolkten de drie korte delen Drohende Gefahr – Angst – Katastrophe met veel oog voor de geraffineerde details. Schönbergs muziek zet zo sprekend bepaalde emoties neer dat je als fantasiebegaafde toehoorder zelf met open ogen filmbeelden langs ziet komen.
Luister hier naar een andere opname om het uit te proberen:
Sara Jakubiak was de soliste in het volgende stuk, Erwartung, op. 17 (1909) monodrama in één bedrijf voor sopraan en orkest. Audi en zijn team hadden haar op een verhoogd podium achter in het orkest geplaatst, direct onder een kunstzinnige lichtkubus van gekleurde neonbuizen. Voor Erwartung gaf deze lichtorgel vooral groen en rood gekleurd licht in steeds wisselende combinaties. Dit leidde kennelijk tot irritatie van een toeschouwer die in een korte zangpauze iets onverstaanbaars riep.
Jakubiak liet zich hierdoor gelukkig niet van de wijs brengen. Een (naamloze) vrouw dwaalt door “maanverlichte straten en velden; het bos hoog en donker”. De omgeving boezemt haar angst in en laat haar dingen zien in een achtbaan van emoties. Haar wandeling culmineert in een nachtmerrieachtige scène als haar voeten tegen een lijk stoten … dat van haar geliefde. Ze vertolkte de immens moeilijke zangpartij met veel passie. Aangestraald door steeds andere kleuren torende Jakubiak indrukwekkend boven het orkest uit. Enig nadeel van dit feest voor het oog was dat de Duitse tekst minder goed te verstaan was. Gelukkig kon het publiek de vertaling op grote schermen boven het podium volgen.
Na de pauze was blauw de overheersende kleur. Het orkest kwam nu met vier harpen en vijfvoudig bezette blazers terug voor het laatromantische Pelleas und Melisande, op. 5 (1902-03). Schönbergs symfonisch gedicht is gebaseerd op het toen populaire toneelstuk Pelléas et Mélisande van Maurice Maeterlinck. Gekleed in een witte kimono gaf Ryoko Aoki op de indrukwekkende fin de siècle-muziek een dansperformance in de stijl van het Japanse no-spel. No is een klassiek Japans muzikaal drama dat sinds de 14e eeuw wordt uitgevoerd. Ze had daarvoor niet alleen een brede strook podium vóór het orkest tot haar beschikking maar bewoog bijna zwevend ook tussen het orkest door de trap op naar het achterbalkon.
De muziek is rijk gelaagd en imposant. Het KCO is een van de weinige orkesten ter wereld die Schönbergs wonderschone partituur zo doorleefd en gevoed door hun rijke traditie kunnen uitvoeren. Het was immers Arnold Schönberg zelf die in 1912 de eerste KCO uitvoering van Pelleas und Melisande dirigeerde.
Foto: Milagro Elstak