Een concert op de zondagochtend is ideaal om (je) kinderen met klassieke muziek in aanraking te brengen. En daarvoor hoef je tegenwoordig niet altijd naar Amsterdam te reizen. Ook in Den Haag kun je op enkele zondagochtenden gedurende het jaar terecht voor een muzikale traktatie voor het hele gezin.
Gisteren was het sowieso feest in Amare. Het was namelijk ook Happy Cello Dag. In samenwerking met de Cello Biënnale Amsterdam waren er diverse workshops voor kinderen. Zij konden zelf een cello in elkaar knutselen of het instrument in miniformaat onder professionele begeleiding uitproberen.
In de grote zaal speelde ondertussen het Residentie Orkest werken van Dvorák en Kabalevski. Als beginnend pianist ken je deze Russische componist misschien van zijn beeldschone kinderstukjes opus 27, maar zijn opera’s, concerten en symfonieën worden zelden uitgevoerd. Eén van de ontdekkingen van de laatste Biënnale in 2022 was daarom het tweede celloconcert opus 77 (1964) van Dimitri Kabalevski (1904 – 1987).
Net als 2 jaar geleden was ook gisteren Kian Soltani de solist. Hij zal samen met het Residentie Orkest over drie weken hiermee ook in Amsterdam optreden, dan onder leiding van Antony Hermus. Gisteren stond de Poolse dirigent Michał Nesterowiczgaf voor het orkest.
Het concert bestaat uit drie delen en begint met een lange dromerige pizzicato inleiding op een zachte donker- duistere orkestbegeleiding. De angstig-weemoedig sfeer herinnert onmiddellijk aan de muziek van Sjostakovitsj. Vervolgens wisselt het stuk opvallend veel van karakter. Het tweede deel is virtuoos en snel. Soltani beschikt over een adembenemende techniek en dat laat hij zien ook. Zijn ogen heeft hij meestal gesloten, zijn hoofd vaak naar achteren gebogen en zo schieten beide handen in opperste concentratie over toetsenbord en snaren. Het concert heeft in elk deel een cadenza (een deel waar de solist helemaal alleen speelt) en juist in deze delen wil je als solist je publiek meevoeren naar verschillende gemoedstoestanden. Soltani kan in de lyrische passages zonder meer ontroeren, maar gisteren was hij duidelijk overtuigender in de snelle en onrustige passages. Voor het heel rustig nam hij net niet voldoende tijd. Nu is met name het derde deel met zijn 10 (!) tempowisselingen een draak van een laatste deel waarin de altsaxofoon een mooie stem toevoegt. Juist in dit deel begint Kabalevski’s muziek opvallend veel naar militair- en filmmuziek te klinken.
Hoe langer het concert duurde hoe meer verstoorde ook nog een onregelmatig knipperend lichtspot de knappe prestatie van alle uitvoerenden.
Na een daverend applaus ging het Residentie Orkest zonder solist door met de 8. Symfonie (1889) van Antonin Dvorák. Het orkest had er zin in. De Boheemse sfeer werd vooral in het eerste deel Allegro con brio goed getroffen. De houtblazers soleerden mooi en elegant op een vol klanktapijt van de strijkers. Alleen de trompetten vielen met een te scherpe aanpak uit de toon.
In het Adagio met zijn mooie Oost-Europese thema’s waren de violen te voorzichtig. Alles werd correct uitgevoerd, maar het miste de betovering. Nesterowiczgaf dirigeerde met passie, maar bleek zijn musici niet mee te krijgen. Pas in het tweede reminiscerende gedeelte van het Allegro ma non troppo kwamen met een door het hele orkest overtuigend gespeelde pianissimo ook de klankkleuren terug. Zo kreeg deze 8. Symfonie aan het eind gelukkig nog de emotionele lading die ze verdient.