Opera is een fantastische kunstvorm. Het laat je genieten van een spannend verhaal, mooie zanglijnen, koor- en instrumentaal-muziek, dans, decor, licht, kostuums en geprojecteerde video’s. Het is een gecomponeerd spektakel waar meer dan honderd zangers, muzikanten en figuranten op het podium en bijna evenveel mensen achter de schermen aan mee werken.
Benjamin Britten’ s eerste opera Peter Grimes, een grotendeels tonale Engelse opera-thriller in de traditie van Verdi en Puccini gaat zondagavond a.s. in première en is dan tot 22 oktober in totaal 6 keer in Amsterdam te zien. Ik mocht gisteravond bij de generale repetitie al een voorproefje nemen van deze nieuwe operaproductie.
Als gevolg van ziekte moest John Findon op het allerlaatste moment de hoofdrol overnemen. En dat deed hij na slechts één dag intensief repeteren ronduit fabuleus. Het moet wel gezegd worden dat Findon in een al perfect opgemaakt bedje viel: de enscenering van regisseur Barbora Horáková staat als een huis met zorgvuldig gecaste zangers. Daarnaast is er een dragende rol voor het uitstekende voltallige Koor van De Nationale Opera (instudering van Edward Ananian-Cooper). De instrumentale partituur van Britten is in zeer goede handen bij de ervaren musici van het Nederlands Filharmonisch Orkest onder leiding van hun jonge chef-dirigent Lorenzo Viotti.
Peter Grimes is een in zichzelf gekeerde visser die zich aan het begin van de opera voor de dood van zijn scheepjongen moet verantwoorden. Hij wordt door de rechter vrijgesproken, maar de dorpsgemeenschap blijft argwanend tegenover hem. Op het moment dat hij tegen het advies van de rechter een nieuwe leerling in dienst neemt, keert de dorpsgemeenschaft zich tegen hem. Als ook deze leerling verongelukt wordt er een klopjacht op hem geopend is en ziet Grimes geen andere uitweg dan zich in zijn boot op open zee te laten zinken.
Een van de muzikale hoogtepunten is aan het eind van de eerste akte het ritmisch uitdagende koorlied Old Joe has gone fishing waarmee een dreigende vechtpartij in de plaatselijke kroeg op het nippertje kan worden omzeild. Viotti geeft knetterduidelijk de opeenvolgende inzetten van deze canon aan. De zeemanskroeg (decor: Eva-Maria van Acker) transformeert hierbij in een kolkende, dansende en zingende massa mensen. De krioelende koorzangers maken hierbij gebruik van de hele breedte van het podium. Het geheel is meeslepend en dankzij een uitgekiende en opzwepende choreografie een feest voor oor en oog!
Horáková heeft veel aandacht voor de personenregie. Zo speelt John, de nieuwe leerjongen van Grimes overtuigend het angstige, aan de stemmingen van zijn meester overgeleverde weeskind. Bijna ondraaglijk is de scene waar John op weg naar de zondagschool ook nog door medeleerlingen en hun ouders mishandeld wordt. Bijna achteloos ontvouwt zich zo een verband naar onze huidige tijd waarin met zijn anti-pest-programma’s op scholen en de steeds verder uitgeklede jeugdzorg.
De enige steun die de eenling Grimes vanuit de dorpsgemeenschap ervaart komt van de dorpsjuf Ellen (indringend en met prachtige zanglijnen vertolkt door Johanni van Oostrum) en Captain Balstrode (Bariton Leigh Melrose met groot acteer- en stemvermogen). Als het gepersonifieerde goede geweten van deze opera is hij continue aanwezig om haatbrandjes te blussen die meedogenloos door zijn dorpsgenoten gevoed worden. Zijn overtuigend gespeelde wanhoop en onmacht is op enkele van de geprojecteerde video’s van Tabea Rothfuchs te zien in close-up en ook onder water.
Gelukkig heeft deze opera met Sophia Hunt als Niece 2 ook een personage vol levenslust en ongebreidelde energie. Tegelijk kwetsbaar én uitdagend zet Hunt haar personage neer, even overtuigend om te zien als ook te horen. Chapeau voor het Nationale Opera Studio dat dit soort talenten onder haar hoede heeft. De nieuwe enscenering van Peter Grimes bij De Nationale opera en ballet is een oogverblindend en hartverscheurende interpretatie van een van de meest succesvolle opera’s van de afgelopen 80 jaar.