Gehoord op 19 februari in Amsterdam
Weill: Zu Potsdam unter den Eichen; Eisler: Kantaten aus dem Exil; Zemlinsky: Aurikelchen; Stefan Wolpe: Musik zu Hamlet; A. Schönberg: Drei Satiren op.28; Béla Bartók: Contrasts; Four Slovak Folksongs (arr. J.Wood); Paul Hindemith: Six Chansons (Rilke); Igor Stravinsky: Six Songs (arr. J.Wood)
Collegium Vocale Gent + Het Collectief, James Wood, dirigent, Katalin Károlyi, mezzosopraan
Gisteren bezocht ik een bijzonder afwisselend en spannend concert met muziek uit het begin van de 20. Eeuw. De erudiete Britse componist en dirigent James Wood (zijn oratorium Apokalypsis ging 2023 in Amsterdam in première) had een mooi en actueel programma samengesteld. Onder leiding van Wood zong het Collegium Vocale Gent (CVG) 3 a cappella stukken en 2 koorwerken met instrumentale begeleiding.

Het Belgische ensemble Het Collectief speelde daarnaast 2 kamermuziek composities. Ook zong de mezzosopraan Katalin Károlyi als soliste 2 cantaten en liederen. Het overkoepelende thema was: ballingschap (In exile). De acht geprogrammeerde componisten moesten namelijk allemaal tijdens hun leven uit hun geboorteland vluchten.
Het concert begon met Kurt Weill’s Potsdam unter den Eichen voor mannenkoor. De 16 mannen van CVG zongen dit cynische anti-oorlogslied op de tekst van Bertold Brecht met prachtig geluid en verve. Weill en Brecht werden door een foto van een demonstratie in Potsdam geïnspireerd tot dit lied.

Hierop volgden twee cantaten van Hanns Eisler op teksten van Ignazio Silone, die in de jaren 20 een prominente rol vervulde in de Italiaanse Communistische Partij. Ook Eisler werkte veelvuldig samen met Brecht. Na de oorlog verhuisde hij naar Oost-Duitsland en componeerde daar het (DDR) volkslied “Auferstanden aus Ruinen”. Károlyi zong beide protestsongs met vonkelende ogen en gebalde vuist, begeleid alleen door altviool, cello en twee klarinetten.

Alexander (von) Zemlinksy was leraar, vriend en zwager van Arnold Schönberg. Zijn Aurikelchen voor vrouwenkoor a cappella is een kort meerstemmig lied op een tekst van Richard Dehmel. Zijn gedichten werden niet alleen ook door Weill en Schönberg op muziek gezet, maar inspireerden ook Richard Strauss, Max Reger und Anton Webern tot liedcomposities.
Na een beknopt pianotrio met fluit en cello van Stefan Wolpe was het tijd voor Drei Satiren van Schönberg, het hoofdwerk vóór de pauze. In dit dodecafonische werk neemt de grondlegger van de 12 toon muziek zichzelf de maat. In Am Scheideweg vraagt hij zich af: tonaal of atonaal? In Vielseitigkeit gaat het over Modernsky en papa Bach. En in de laatste Der neue Klassizismus ironiseert hij zijn? nieuwe stijl. De muziek is complex, een compositorisch hoogstandje met meerder fuga’s. De koorleden (in de derde satire aangevuld met Wibert Aerts, altviool, Martijn Vink, cello en pianist Thomas Dieltjens) zongen desondanks feilloos. Onder de bevlogen leiding van Wood kwam de Schönbergse zelfspot moeiteloos over. Net zo opmerkelijk als overtuigend was het, dat sommige koorleden de tekst ook mimisch onderlegden.
Het tweede deel begon met Bartók’s Contrasts. Niemand minder dan Benny Goodman was de opdrachtgever voor wie Bartók een bijzonder uitdagende partij schreef. Klarinettist Julien Hervè vertolkte zijn part zoals ook zijn medespelers meesterlijk!

Maar er volgden nog meer hoogstandjes! Het meest subliem waren voor mij de Six chansons van Paul Hindemith op teksten van Rilke. Dichter en componist woonden beiden een tijdje in Zwitserland. Rilke schreef daar o.a. Vergers, Franse gedichten (hij schreef er bijna 400!). 20 jaar later ontdekte Hindemith deze reeks en zette ze voorkoor a cappella op muziek. De muziek is bijna bovenaards! Wood en CVG raakten voor elk chanson de juiste snaar en celebreerden deze bedwelmende muziek puur en onnavolgbaar.
Ook Stravinsky verbleef aan het begin van de eerste Wereldoorlog in Zwitserland. Hij schreef daar twee bundels liederen met piano. Wood had voor 6 van deze liederen de pianopartij voor Het Collectief gearrangeerd. In de inleiding vertelde hij dat hij deze liederen tijdens zijn studie bij Nadia Boulanger had leren kennen.
Een echte uitsmijter waren de Vier Slowakische liederen van Bartók. Het eerste lied gaat over een dochter die uitgehuwelijkt wordt, heel gebruikelijk nog 100 jaar geleden. Wood wees er heel fijntjes op dat de meeste meisjes hun familie nooit meer terugzagen. Ook een zware ballingschap.
Foto KK: Maritza Ríos / Secretaría de Cultura CDMX
De recensie verschijnt ook op https://denieuwemuze.nl/category/recensies/