+31 6 10435336 michael@musicwork.shop

Wat doe je als je helemaal betoverd uit een heel speciaal concert komt en beseft dat je iets zeer unieks en bijzonder hebt meegemaakt? Als het tot je doordringt dat je deze speciale chemie tussen dirigent, orkest en publiek nooit meer op precies dezelfde manier zult kunnen beleven? Daar kun je dan alleen maar stil van worden en genieten van je geluk zoals als het mij overkwam op eerste kerstdag 2024.

De sfeervolle kerstmatinee neemt al vijftig jaar een bijzondere plaats in bij het Koninklijke Concertgebouworkest (KCO). Het in 1888 opgerichte topensemble kijkt terug op een rijke traditie van samenwerkingen met componisten en dirigenten. De in tientallen landen uitgezonden Kerstmatinees  onder leiding van Bernard Haitink zijn legendarisch.

Eigen signatuur
Eergisteren leidde artistiek partner en toekomstig chef Klaus Mäkelä al weer voor de derde keer “zijn” orkest tijdens de kerstmatinee. En het programma draagt duidelijk zijn signatuur. Mäkelä is niet alleen thuis in het traditionele repertoire, hij is ook een vernieuwer. Toen hij vier jaar geleden voor het eerst voor het orkest stond, begon hij meteen met twee hedendaagse werken.

Een daarvan was de wereldpremière Subito con forza van Unsuk Chin, waarmee heel verrassend ook dit speciale kerstconcert begon. Het stuk was destijds Chins eerste opdracht voor het KCO en bedoeld als bijdrage aan het Beethovenjaar. Het stuk in kleine bezetting begon met het openingsakkoord van Beethovens Egmont Ouverture, die onmiddellijk daarna vervormd werd door glinsterende strijkertremolo’s.

Wat volgde was een spannende opeenvolging van gefluisterde motieven en ritmische aangezette klankblokken. Voortdurende nieuwe energievolle impulsen die al na 5 minuten tot rust kwamen in een consonant snaarakkoord. Chin had voor haar compositie gebruik gemaakt van Beethovens Konversationsheften. ‘Beethoven gebruikte die notitieboekjes om te communiceren toen hij doof begon te worden’, verteld Chin, ‘het waren zogezegd zijn social media.’

Natuurlijk leiderschap
Mäkelä stond zichtbaar te genieten: hij staat kaarsrecht voor het orkest en beweegt enorm economisch. De schaarse impulsen geeft hij altijd ruim op tijd. De verbinding met de musici komt vooral via zijn ogen tot stand. Het is werkelijk indrukwekkend om te zien hoe deze jonge dirigent steeds vriendelijk glimlachend contact weet te leggen om de muziek in exact de goede banen te leiden. De KCO musici volgen geïnspireerd zijn kleine dirigeerbewegingen op.

Royal Concertgebouw Orchestra

Zo begon de volgende compositie van Richard Wagner als een oorstrelende liefkozing van de strijkers. Mäkelä onderstreepte het voortdurend zoeken en vinden van een oneindige melodieboog. Hij liet de vogelroepen net zo natuurlijk klinken als door de componist bedacht. De daarop volgende sfeerschets van een zonsopgang was subliem. Wagners Siegfried-Idyll klonk voor het allereerst als liefelijk symfonische verjaardags-groet voor zijn tweede vrouw Cosima op de eerste kerstdag 1870. Wagner verwerkte het stuk later in zijn opera Siegfried.

Een stuk eeuwigheid
Tussen 1896 en 1903 stonden twaalf werken van Richard Strauss op de programma’s van het Concertgebouworkest. Strauss zelf dirigeerde het Amsterdamse orkest voor het eerst in 1897. De componist was toen zo onder de indruk dat hij beloofde zijn volgende grote orkestwerk aan het Amsterdamse orkest op te dragen. Dat zou Ein Heldenleben worden, waarvan de première in 1899 echter werd uitgevoerd door het Frankfurter Museumsorchester.

Ein Heldenleben, op. 40 (1898), het symfonisch gedicht voor groot orkest is beroemd om zijn uitdagend vioolsolo. Concertmeester Vesko Eschkenazy, alweer 24 jaar bij het orkest, noemt als een van de hoogtepunten in zijn carrière de uitvoering van dit stuk met Mariss Jansons in Carnegie Hall in februari 2006. Zijn nieuwe chef Mäkelä ervaart hij als “iemand die recht uit het hart speelt”.

Voor de interpretatie van de avonturen van Strauss’ strijdlustige held haalde Mäkelä letterlijk alles uit de kast. Betoverende klaagzangen en een wroetende solo van de althobo werden net zo aangrijpend neergezet als het inferno-achtige strijdkabaal, dat moderner klonk als Chins hedendaagse compositie van voor de pauze.

Voor mij was het meest betoverende het noodloot-thema van de twee tuba’s dat steeds weer terugkwam. Het weerklonk passend bij de kerst als oproep om tradities door te geven én te vernieuwen.

Foto’s: Eduardus Lee, Marco Borggreve (Mäkelä)

De recensie verschijnt ook op https://denieuwemuze.nl/category/recensies/