+31 6 10435336 michael@musicwork.shop

Gehoord: 16 april 2025 in het Concertgebouw Amsterdam

Maurice Ravel, Shéhérazade, ouverture de féerie, Guillaume Connesson, Les belles heures, NL première; Danses concertantes, NL première, Béla Bartók, Suite De wonderbaarlijke mandarijn  KCO o.l.v.Klaus Mäkelä; solisten: Ivan Podyomov, hobo; Emily Beynon, fluit

Béla Bartók zelf vond het een van zijn beste werken. Maar de première in 1926 in Keulen veroorzaakte een schandaal. Daarom werd het werk vervolgens van de burgermeester (de latere Bundeskanzler Konrad Adenauer) op morele gronden verboden. Het werk in kwestie is de pantomime in 1 akte De wonderbaarlijke mandarijn. In 1928 bewerkte de componist zijn werk tot een orkestsuite, welke het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) gisteren met bravoure ten gehore bracht.

Maurice Ravel

Het concert begon met de sprookjesachtige Shéhérazade van Ravel. In dit beeldige klankschilderij zet Ravel de wereld van Duizend-en-één-nacht neer. Dit werk is Klaus Mäkelä, Chefdirigent in spé, op het lijf geschreven. Mäkelä verstaat de kunst om bizar mooi te spelen met het klankkleuren-arsenaal van zijn uniek orkest. Hij nodigde zijn publiek gisteren uit om hun oren als ogen te gebruiken.

Shéhérazade zit vol dansritmes en elkaar snel opvolgende wisselingen in klankkleur en dynamiek. Met grote ontspannen dirigeerbewegingen zette Mäkelä een betoverende sfeer neer waarin elke instrumentensectie van het KCO schitterde. Als luisteraar raakte je al gauw verslaafd aan al de prachtige klanken, maar er bleek zich na afloop van deze korte compositie weinig melodielijn te hebben kunnen nestelen.  

Guillaume Connesson

Het was Daniele Gatti, die zeven jaar geleden de Franse componist Guillaume Connesson voor het eerst bij het KCO introduceerde. Hij had Connesson in Parijs leren kennen. Het KCO speelde diens stuk Eiréné toen twee keer (vóór en na de pauze). Ook Mäkelä heeft nauwe banden met Parijs. Sinds 2021 is hij chef van het Orchestre de Paris.

Guillaume Connesson

Connesson valt deze week bij het KCO met zijn neus in de boter. Voor de twee concerten gisteren en vandaag stonden niet alleen zijn hoboconcert Les belles heures, (2022) maar ook zijn gloednieuwe fluitconcert op het programma.

Les belles heures

Ivan Podyomov is sinds 2016 aanvoerder in het KCO. Nu mocht hij voor het eerst als solist vóór zijn orkest staan. En dat was geen makkelijke taak. De drie delen van Les belles heures beschrijven verschillende tijdstippen op een dag. Vooral in L’heure bleue liet het wild opspelende orkest Podyomov weinig ruimte. Pas in de korte cadens op de begeleiding van woodblocks kwam zijn toon tot dragen. L’heure exquise klonk ontspannener, de sfeer was Amerikaans gespekt met exotismes en eindigde beeldschoon zacht. L’heure fugitive had veel weg van Gershwin met zijn gejaagde jazzritmes.

Podyomov moet hebben aangevoeld dat zijn instrument bij Connesson niet volledig tot zijn recht kwam. Dus koos hij voor een toegift waarin lyriek de boventoon voerde. In Scriabins Impromptu, op. 14 nr. 2  speelde hij de eindeloos smachtende melodielijn zachtjes begeleid alleen van de piano.

Danses concertantes

Na de pauze begon het uur van solofluitiste Emily Beynon. Zij zit al lang bij het KCO en heeft al eerder voor het orkest gestaan. Afgelopen maand speelde ze in New Zeeland de wereldpremière van Connessons tweede concerto voor fluit en orkest, Danses concertantes. Het is een suite van zeven dansen, waarin vier snelle delen de drie langzame delen omlijsten.

‘Ik wilde muziek schrijven die zeer dynamisch en virtuoos was, waarbij de geest van de dans – zelfs in de langzame delen – overal aanwezig is… Dit concerto is georkestreerd voor een ‘Mozart’ formatie met de toevoeging van een percussionist, waardoor ik op zoek ging naar heldere, transparante kleuren.’ licht Connesson toe.

Alle dansen hebben hun eigen karakter. Het verbindende element is de ongelooflijk virtuoze Beynon. Haar gouden fluit blitste telkens oogverblindend op tussen haar vloeiende bewegingen in. De elegantie van haar fluwelen toon werd slechts overtroffen door de virtuositeit van haar loopjes. Het meest indrukwekkend was de vijfde dans in 11/8. Mäkelä dirigeer-danste de wissel van 2 en 3 achtste op zijn onnavolgbare wijze. Maar Beynon bleef solistisch ‘in charge’.

De wonderbaarlijke Mandarijn

Het concert culmineerde in het Hongaarse horrorverhaal van De wonderbaarlijke Mandarijn. Het wrede sprookje van de drievoudige poging tot moord spreekt nog even gruwelijk tot de verbeelding als honderd jaar geleden. Bartók’s muziek bij dit ongelofelijke verhaal is adembenemend. De waanzinnige bezetenheid van de noodlottige mandarijn kreeg bij het KCO onder Mäkelä een infernale energie mee. Een sensationeel krachtige orkestprestatie!

Foto’s: Eduardus Lee

De recensie verschijnt ook op https://denieuwemuze.nl/category/recensies/